De Vlaamse regering zet groots in op werkbaar werk, inclusiviteit en de ontwikkeling van talenten. Maar in diezelfde adem schrapt ze de loopbaancheque, een instrument dat net bijdraagt aan duurzame loopbanen en meer werkgeluk. Dit is niet alleen een gemiste kans, maar ook een contradictie binnen het huidige arbeidsmarktbeleid.
Loopbaancheques: een bewezen succes
De loopbaancheque biedt werknemers en zelfstandigen in Vlaanderen de kans om tegen een sterk gereduceerd tarief professionele loopbaanbegeleiding te volgen. Dit helpt hen om:
· Betere carrièrekeuzes te maken en hun talenten optimaal in te zetten.
· Werkbaar werk te vinden, waardoor stress en burn-out vermeden worden.
· Tijdig bij te sturen bij loopbaanvragen, zodat men zich kan aanpassen aan de veranderende arbeidsmarkt.
Het is een beproefd systeem dat werknemers helpt om zich proactief te oriënteren en zo minder afhankelijk te worden van reactieve maatregelen zoals outplacement of langdurige werkloosheidsuitkeringen.
Een beslissing die haaks staat op het beleid
In het vorige artikel werd benadrukt hoe belangrijk werkbaar werk is. Er wordt geïnvesteerd in kinderopvang, sociale economie en werkplekleren. Maar hoe rijm je dat met het afschaffen van een instrument dat werkbaarheid direct verbetert?
Vlaanderen wil werknemers langer aan het werk houden en hen stimuleren om zich te ontwikkelen. Maar zonder loopbaancheques dreigt:
· Minder begeleiding bij stress en overbelasting, met als gevolg méér uitval.
· Minder strategische carrièreplanning, waardoor mensen vastzitten in jobs die niet bij hen passen.
· Minder instroom naar knelpuntberoepen, omdat werknemers minder ondersteuning krijgen bij omscholing.
De economische logica ontbreekt
De afschaffing van de loopbaancheque wordt voorgesteld als een besparing. Maar is dat wel zo? Werknemers die hun carrière niet tijdig bijsturen, lopen een groter risico op burn-out of langdurige inactiviteit. Dat leidt op lange termijn tot hoge maatschappelijke kosten:
· Meer ziekteverzuim en burn-out, wat werkgevers én de sociale zekerheid op kosten jaagt.
· Minder wendbaarheid op de arbeidsmarkt, terwijl net flexibiliteit nodig is in een snel veranderende economie.
· Een verlies aan productiviteit, omdat werknemers die vastzitten in een verkeerde job minder gemotiveerd zijn.
De loopbaancheque is geen luxe, maar een investering. Werknemers die tijdig de juiste keuzes maken, blijven langer en productiever aan de slag.
Conclusie: investeren in werkbaarheid betekent investeren in loopbaanbegeleiding
Als de Vlaamse regering haar eigen doelstellingen serieus neemt, zou ze de loopbaancheque niet afschaffen, maar versterken. Het is een krachtig instrument dat preventief werkt en mensen helpt om hun loopbaan actief vorm te geven.
Willen we écht een arbeidsmarkt waar werk werkbaar blijft? Dan mogen we de loopbaancheque niet zomaar overboord gooien.