De Onafhankelijke Ziekenfondsen (Helan) hebben een uitgebreide nota gepubliceerd die de toenemende ongelijkheid in arbeidsongeschiktheid tussen vrouwen en mannen in België belicht. Al meer dan 15 jaar ligt het aantal vrouwen dat langdurig arbeidsongeschikt is (meer dan 12 maanden) structureel hoger dan bij mannen. Dit rapport onderzoekt de oorzaken van deze kloof en formuleert 10 concrete aanbevelingen om de ongelijkheid aan te pakken.
Gezondheid van vrouwen: een kwetsbaardere situatie
Vrouwen kampen in België vaker dan mannen met chronische ziekten, vooral vóór de leeftijd van 55 jaar. Bijna 28% van de vrouwen heeft een chronische aandoening, tegenover 23% van de mannen. Hoewel vrouwen gemiddeld langer leven, doen zij dat in minder goede gezondheid, wat hun risico op arbeidsongeschiktheid vergroot.
Reproductieve gezondheid: een onderbelicht probleem
Vrouwspecifieke gezondheidsaandoeningen, zoals endometriose en PCOS, worden vaak onvoldoende erkend en behandeld. Bovendien bevindt bijna 30% van de vrouwelijke werknemers zich momenteel in de menopauze, waarvan 9 op de 10 menopauzale klachten ervaren. Deze klachten worden echter zelden bespreekbaar gemaakt op de werkvloer, wat leidt tot misdiagnoses en ongeschikte behandelingen.
Mentale gezondheid: een doorslaggevende factor
Arbeidsongeschiktheid als gevolg van mentale gezondheidsproblemen treft disproportioneel veel vrouwen. Zeven op de tien langdurige afwezigheden door burn-out, stemmingsstoornissen of angststoornissen zijn van vrouwelijke werknemers. Bovendien keren vrouwen minder vaak terug naar werk na een periode van mentale arbeidsongeschiktheid.
Werkomstandigheden en beroepsrisico’s
Vrouwen lopen vaker risico op geweld op het werk, musculoskeletale aandoeningen en stressgerelateerde klachten. Toch zijn deze aandoeningen ondervertegenwoordigd in de dossiers van beroepsziekten. Psychosociale beroepsziekten worden zelden erkend, ondanks het feit dat ze vrouwen vaak treffen.
De impact van deeltijdwerk en sectorale omstandigheden
Vrouwen werken aanzienlijk vaker deeltijds dan mannen (38% tegenover 10%), vooral in sectoren met onregelmatige uurroosters of moeilijke werkomstandigheden. Deze omstandigheden, zoals minder werkzekerheid en beperkte toegang tot sociale voordelen, verhogen het risico op gezondheidsproblemen en arbeidsongeschiktheid.
Sociale en familiale druk
Veel vrouwen combineren werk met mantelzorg en andere gezinstaken. Vooral alleenstaande moeders worden geconfronteerd met zware familiale lasten, die hun risico op arbeidsongeschiktheid vergroten.
10 aanbevelingen om de genderkloof te verkleinen
Om de ongelijkheid aan te pakken, formuleren de Onafhankelijke Ziekenfondsen 10 aanbevelingen:
- Informeer over vrouwspecifieke gezondheidskwesties via campagnes gericht op burgers, werkgevers en zorgverleners, en organiseer opleidingen voor medische professionals.
- Ondersteun werkgevers bij het invoeren van beleid rond gendergelijkheid, met een focus op welzijn en productiviteit.
- Integreer gendergelijkheid in beleid en versterk het Nationaal Actieplan tegen gendergerelateerd geweld.
- Stimuleer een gelijke verdeling van zorgtaken tussen mannen en vrouwen.
- Verbeter de balans tussen werk en gezin, met speciale aandacht voor kwetsbare groepen zoals alleenstaande ouders.
- Herzie de lijst van beroepsziekten en pas deze aan op basis van actuele genderrealiteiten.
- Verbeter arbeidsomstandigheden in sectoren met hoge arbeidsongeschiktheidscijfers.
- Investeer in onderzoek naar de impact van sociale en professionele factoren op de arbeidsongeschiktheid van vrouwen.
- Onderzoek vrouwspecifieke gezondheidsaandoeningen en hun invloed op arbeidsongeschiktheid.
- Voer meer klinische studies uit met vrouwelijke proefpersonen, om diagnoses en behandelingen te verbeteren en gendergerelateerde verschillen te erkennen.
De genderkloof in arbeidsongeschiktheid vraagt om onmiddellijke aandacht en doortastende actie. Het rapport van de Onafhankelijke Ziekenfondsen benadrukt dat deze ongelijkheid niet alleen een gezondheidskwestie is, maar ook een sociaal en economisch probleem dat vraagt om een inclusieve aanpak.
Bron: Onafhankelijke Ziekenfondsen (2024)